Identity politics  

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

(Difference between revisions)
Jump to: navigation, search
Revision as of 19:26, 25 April 2018
Jahsonic (Talk | contribs)

← Previous diff
Revision as of 14:06, 1 November 2018
Jahsonic (Talk | contribs)

Next diff →
Line 54: Line 54:
*[[Voting bloc]] *[[Voting bloc]]
*[[Sectarianism]] *[[Sectarianism]]
 +
 +
 +
 +'''Identiteitspolitiek''' is het bedrijven van [[politiek]] vanuit de [[sociale identiteit]] van een bepaalde groep en de door deze groep gedeelde ervaring van maatschappelijk onrecht. Het is een breed, vaak in kritische zin gehanteerd containerbegrip, waaronder bewegingen vallen die [[Etniciteit|etnische achtergrond]], [[Seksuele geaardheid|seksuele voorkeur]], [[genderidentiteit|gender]], [[Regionalisme (politiek)|regionale identiteit]] of [[religie|religieuze identiteit]] voorop stellen. Dergelijke groepsidentiteiten worden tegenover de cultureel dominante groep in een maatschappij gesteld. De term is een letterlijke vertaling van het Engelse ''identity politics'', dat in de jaren 60 in zwang raakte in de [[Angelsaksische landen|Angelsaksische wereld]].<ref>Hobsbawm (1995).</ref>
 +
 +== Definitie ==
 +Onder identiteitspolitiek worden sociale en politieke bewegingen geschaard als de [[tweede feministische golf]], de emancipatiebewegingen van [[Homo-emancipatie|homoseksuelen]] en andere seksuele minderheden en diverse op ras of etniciteit gerichte bewegingen. Deze bewegingen verschillen van eerdere sociale bewegingen doordat ze niet emancipatie door opname in een groter maatschappelijk geheel opeisen, maar emancipatie met behoud van verschil en groepsidentiteit.<ref>Heyes (2016) maakt onderscheid tussen de ''[[Suffragette|suffragettes]]'', die het [[vrouwenkiesrecht]] nastreefden en in Nederland de [[eerste feministische golf]] genoemd worden, en de feministes van de jaren 60/70.</ref> De eigen groep wordt gedefinieerd aan de hand van de ervaring van marginalisering of inperking van de zelfbeschikking van groepsleden op grond van hun identiteit, en altijd gesteld tegenover een dominante groep in de maatschappij.
 +
 +De opkomst van identiteitspolitiek kan gezien worden in het verlengde van, en als reactie op, het [[Liberale democratie|liberaal-democratische]] begrip van politiek als een zaak van individuen.<ref name=":0">Heyes (2016).</ref> In de liberale democratie worden groepsrechten alleen vertegenwoordigd binnen vrijwillige verbanden. Binnen het kader van identiteitspolitiek wordt het liberale begrip van burgerschap bekritiseerd als een afspiegeling van [[Blanken|blanke/witte]], mannelijke, [[Heteroseksualiteit|heteroseksuele]], [[Burgerij|burgerlijke]] identiteit. Het verlies van de groepsidentiteit ([[culturele assimilatie]]) waartoe het liberale [[gelijkheidsbeginsel]] zou leiden, wordt verworpen. Vroege identitaire bewegingen stelden hier een vorm van [[separatisme]] tegenover, maar deze tendens is sindsdien zwakker geworden.
 +
 +Binnen de identiteitsbewegingen bestaat altijd de noodzaak om de eigen groep af te bakenen op zo'n manier dat men zich ermee kan identificeren. Vooral in de vrouwen- en homobewegingen leidt dit tot discussies in de sfeer van het [[nature-nurture-debat]]. Voor de homobeweging verstrekte het idee van biologisch bepaalde homoseksualiteit bijvoorbeeld een argument tegen religieuze afwijzing van homoseksuele relaties; een aangeboren [[Seksuele geaardheid|geaardheid]] kan geen [[zonde]] zijn. Onder feministen wordt de 'zorgzame natuur' van de vrouw soms als wezenskenmerk gezien, soms als uiting van een [[slavenmoraal]].<ref name=":0" />
 +
 +== Nederlandse situatie ==
 +Identiteitspolitiek raakte als begrip pas begin 21e eeuw in Nederland ingeburgerd, vooral ter aanduiding van de politieke organisatie van etnische minderheden en [[Islam in Nederland|moslims]] en discussies over [[Genderneutraal taalgebruik|genderneutraliteit]] en het [[Nederlandse koloniën|koloniale verleden]] (het [[zwartepietendebat]], het '[[Wit privilege|witte privilege]]' en de '[[Gloria Wekker|witte onschuld]]'). Als vorm van politieke organisatie kan identiteitspolitiek echter veel verder terug al ontdekt worden: al eind 19e eeuw bouwden eerst [[Gereformeerd protestantisme|gereformeerden]], daarna [[Katholieken in Nederland|katholieken]] en [[Arbeidersbeweging|arbeiders]] partijen en maatschappelijke organisaties op rond begrippen als [[soevereiniteit in eigen kring]], leidend tot de situatie van [[verzuiling]].<ref>Broersma en Koopmans (red., 2010).</ref>
 +
 +== Debat ==
 +Het begrip 'identiteitspolitiek' is omgeven door debat en controverse, vooral in de Angelsaksische landen. Vanuit [[Socialisme|socialistische]]/[[Marxisme|marxistische]] hoek worden identiteitsbewegingen bekritiseerd omdat ze af zouden leiden van [[Klassenstrijd|sociaaleconomische strijd]], door zich op (als oppervlakkig beschouwde) culturele issues te richten, zodat ze alleen kunnen leiden tot compromissen die economische tegenstellingen in stand laten.<ref>Hobsbawm (1995), Heyes (2016). Voor een Nederlandse tegenhanger van deze discussie, zie de polemiek tussen [[Ewald Engelen|Engelen]], [[Jan Willem Duyvendak|Duyvendak]], Van Reekum en [[Willem Schinkel|Schinkel]] in ''[[De Groene Amsterdammer|De Groene]]'' ([https://www.groene.nl/artikel/links-narcisme Links narcisme], 31 januari 2018; [https://www.groene.nl/artikel/antwoord-aan-engelen Antwoord aan Engelen], 14 februari 2018; [https://www.groene.nl/artikel/wat-links-nu-te-doen-staat Wat links nu te doen staat], 14 maart 2018).</ref> Een meer [[Friedrich Nietzsche|nietzscheaanse]] kritiek luidt dat identiteitspolitiek nooit verder zou kunnen komen dan [[ressentiment]], omdat de eigen identiteit altijd een [[Othering|Ander]] nodig heeft om de eigen groep te kunnen afbakenen.<ref name=":0" />
 +
 +== Zie ook ==
 +* [[Multiculturalisme]]
 +
 +== Literatuur ==
 +* Marcel Broersma en Joop W. Koopmans (red.), ''Identiteitspolitiek: media en de constructie van gemeenschapsgevoel'', Hilversum: Verloren, 2010.
 +* Cressida Heyes, [https://plato.stanford.edu/entries/identity-politics/ Identity politics], ''[[Stanford Encyclopedia of Philosophy]]'', 2016.
 +* [[Eric Hobsbawm]], [http://banmarchive.org.uk/articles/1996%20annual%20lecture.htm Identity politics and the left], voordracht voor het [[University College London|Institute of Education]], 1995.
{{GFDL}} {{GFDL}}

Revision as of 14:06, 1 November 2018

Related e

Wikipedia
Wiktionary
Shop


Featured:

Identity politics, also called identitarian politics, refers to political positions based on the interests and perspectives of social groups with which people identify. Identity politics includes the ways in which people's politics may be shaped by aspects of their identity through loosely correlated social organizations. Examples include social organizations based on age, religion, social class or caste, culture, dialect, disability, education, ethnicity, language, nationality, sex, gender identity, generation, occupation, profession, race, political party affiliation, sexual orientation, settlement, urban and rural habitation, and veteran status. Not all members of any given group are involved in identity politics.

The term identity politics came into being during the latter part of the 20th century, during the African-American Civil Rights Era. During this time period, identity politics was used by a minority group to form a coalition with members of the majority.

Contents

History

The term identity politics has been used in political discourse since at least the 1970s. One aim of identity politics has been for those feeling oppressed to articulate their felt oppression in terms of their own experience by a process of consciousness-raising. For example, in their terminal black feminist statement, the Combahee River Collective said:

[A]s children we realized that we were different from boys and that we were treated different—for example, when we were told in the same breath to be quiet both for the sake of being 'ladylike' and to make us less objectionable in the eyes of white people. In the process of consciousness-raising, actually life-sharing, we began to recognize the commonality of our experiences and, from the sharing and growing consciousness, to build a politics that will change our lives and inevitably end our oppression.

Identity politics, as a mode of categorizing, is closely connected to the ascription that some social groups are oppressed (such as women, ethnic minorities, sexual minorities, etc.); that is, the claim that individuals belonging to those groups are, by virtue of their identity, more vulnerable to forms of oppression such as cultural imperialism, violence, exploitation of labour, marginalization, or powerlessness.

Class identity politics were first described briefly in an article by L. A. Kauffman, who traced its origins to the Student Nonviolent Coordinating Committee (SNCC), an organization of the civil rights movement in the USA in the early and mid-1960s. Although SNCC invented many of the fundamental practices which currently make up identity politics, and although various black power groups extended them, they apparently found no need to apply a term. Rather, the term emerged when others outside the black freedom movements—particularly, the race—and ethnic-specific women's liberation movements, such as Black feminism—began to adopt the practice in the late 1960s. Traces of identity politics can also be found in the early writings of the modern gay liberation movements, such as Dennis Altman's Homosexual: Liberation/Oppression, Jeffrey Week's Coming Out: Homosexual Politics in Britain from the Nineteenth Century to the Present, and

One of the older written examples of it can be found in the Combahee River Collective Statement of April 1977, subsequently reprinted in a number of anthologies, and Barbara Smith and the Combahee River Collective have been credited with coining the term; which they defined as "a politics that grew out of our objective material experiences as Black women.

Some groups have combined identity politics and Marxist social class analysis and class consciousness—the most notable example being the Black Panther Party—but this is not necessarily characteristic of the form. Another example is MOVE, who mixed black nationalism with anarcho-primitivism (a radical form of green politics based on the idea that civilization is an instrument of oppression, advocating the return to a hunter gatherer society).

During the 1980s, the politics of identity became very prominent and it was linked to a new wave of social movement activism.

The mid-2010s have seen a marked rise of identity politics, specifically white identity politics in the United States. This phenomenon is attributed to increased demographic diversity and the prospect of whites becoming a minority in America. Such shifts have driven many to affiliate with conservative causes including those not related to diversity. This includes the presidential election of Donald Trump, who won the support of prominent white supremacists such as David Duke and Richard B. Spencer.

See also


Identiteitspolitiek is het bedrijven van politiek vanuit de sociale identiteit van een bepaalde groep en de door deze groep gedeelde ervaring van maatschappelijk onrecht. Het is een breed, vaak in kritische zin gehanteerd containerbegrip, waaronder bewegingen vallen die etnische achtergrond, seksuele voorkeur, gender, regionale identiteit of religieuze identiteit voorop stellen. Dergelijke groepsidentiteiten worden tegenover de cultureel dominante groep in een maatschappij gesteld. De term is een letterlijke vertaling van het Engelse identity politics, dat in de jaren 60 in zwang raakte in de Angelsaksische wereld.<ref>Hobsbawm (1995).</ref>

Definitie

Onder identiteitspolitiek worden sociale en politieke bewegingen geschaard als de tweede feministische golf, de emancipatiebewegingen van homoseksuelen en andere seksuele minderheden en diverse op ras of etniciteit gerichte bewegingen. Deze bewegingen verschillen van eerdere sociale bewegingen doordat ze niet emancipatie door opname in een groter maatschappelijk geheel opeisen, maar emancipatie met behoud van verschil en groepsidentiteit.<ref>Heyes (2016) maakt onderscheid tussen de suffragettes, die het vrouwenkiesrecht nastreefden en in Nederland de eerste feministische golf genoemd worden, en de feministes van de jaren 60/70.</ref> De eigen groep wordt gedefinieerd aan de hand van de ervaring van marginalisering of inperking van de zelfbeschikking van groepsleden op grond van hun identiteit, en altijd gesteld tegenover een dominante groep in de maatschappij.

De opkomst van identiteitspolitiek kan gezien worden in het verlengde van, en als reactie op, het liberaal-democratische begrip van politiek als een zaak van individuen.<ref name=":0">Heyes (2016).</ref> In de liberale democratie worden groepsrechten alleen vertegenwoordigd binnen vrijwillige verbanden. Binnen het kader van identiteitspolitiek wordt het liberale begrip van burgerschap bekritiseerd als een afspiegeling van blanke/witte, mannelijke, heteroseksuele, burgerlijke identiteit. Het verlies van de groepsidentiteit (culturele assimilatie) waartoe het liberale gelijkheidsbeginsel zou leiden, wordt verworpen. Vroege identitaire bewegingen stelden hier een vorm van separatisme tegenover, maar deze tendens is sindsdien zwakker geworden.

Binnen de identiteitsbewegingen bestaat altijd de noodzaak om de eigen groep af te bakenen op zo'n manier dat men zich ermee kan identificeren. Vooral in de vrouwen- en homobewegingen leidt dit tot discussies in de sfeer van het nature-nurture-debat. Voor de homobeweging verstrekte het idee van biologisch bepaalde homoseksualiteit bijvoorbeeld een argument tegen religieuze afwijzing van homoseksuele relaties; een aangeboren geaardheid kan geen zonde zijn. Onder feministen wordt de 'zorgzame natuur' van de vrouw soms als wezenskenmerk gezien, soms als uiting van een slavenmoraal.<ref name=":0" />

Nederlandse situatie

Identiteitspolitiek raakte als begrip pas begin 21e eeuw in Nederland ingeburgerd, vooral ter aanduiding van de politieke organisatie van etnische minderheden en moslims en discussies over genderneutraliteit en het koloniale verleden (het zwartepietendebat, het 'witte privilege' en de 'witte onschuld'). Als vorm van politieke organisatie kan identiteitspolitiek echter veel verder terug al ontdekt worden: al eind 19e eeuw bouwden eerst gereformeerden, daarna katholieken en arbeiders partijen en maatschappelijke organisaties op rond begrippen als soevereiniteit in eigen kring, leidend tot de situatie van verzuiling.<ref>Broersma en Koopmans (red., 2010).</ref>

Debat

Het begrip 'identiteitspolitiek' is omgeven door debat en controverse, vooral in de Angelsaksische landen. Vanuit socialistische/marxistische hoek worden identiteitsbewegingen bekritiseerd omdat ze af zouden leiden van sociaaleconomische strijd, door zich op (als oppervlakkig beschouwde) culturele issues te richten, zodat ze alleen kunnen leiden tot compromissen die economische tegenstellingen in stand laten.<ref>Hobsbawm (1995), Heyes (2016). Voor een Nederlandse tegenhanger van deze discussie, zie de polemiek tussen Engelen, Duyvendak, Van Reekum en Schinkel in De Groene (Links narcisme, 31 januari 2018; Antwoord aan Engelen, 14 februari 2018; Wat links nu te doen staat, 14 maart 2018).</ref> Een meer nietzscheaanse kritiek luidt dat identiteitspolitiek nooit verder zou kunnen komen dan ressentiment, omdat de eigen identiteit altijd een Ander nodig heeft om de eigen groep te kunnen afbakenen.<ref name=":0" />

Zie ook

Literatuur




Unless indicated otherwise, the text in this article is either based on Wikipedia article "Identity politics" or another language Wikipedia page thereof used under the terms of the GNU Free Documentation License; or on research by Jahsonic and friends. See Art and Popular Culture's copyright notice.

Personal tools