Brussel : de stad waar ik van hou (recensie van J. W. Geerinck)  

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

Jump to: navigation, search

Related e

Wikipedia
Wiktionary
Shop


Featured:

This page features a review by J.-W. Geerinck of Brussel : de stad waar ik van hou (2019) by Luckas Vander Taelen.

Full text

Toen ik 22 was leerde ik de moeder van mijn kinderen kennen. Op een middag waarop de hele wereld voor ons open lag, reden we naar Brussel, een stad die we amper kenden. Per toeval kwamen we in een gaanderij terecht zoals ik er nimmer een gezien had. Het was een lange, met glazen tegels overdekte, zonovergoten en majestueuze winkelstraat waar je je onmiddellijk in het Parijs van Céline en zijn Dood op krediet waande, minus de stank van de gaslampen en de hondenplas.

Die galerij – zo kwam ik achteraf te weten – was de Koninginnegalerij. We dronken er een kop koffie op het terras van de Mokafé, nog steeds een trekpleister daar. Dat was allemaal zeer romantisch want die Koninginnegalerij is echt wel iets bijzonders en mijn toekomstige echtgenote was dat zo mogelijk nog meer.

In het nieuwe boek van Luckas Vander Taelen staat diezelfde Koninginnegalerij centraal. Brussel : de stad waar ik van hou is inmiddels zijn vierde boek over zijn stad. Ik las de vorige vier niet en ik vermoed dat de stukken over de noodlottige effecten van de ‘Brusselization’ een samenvatting zijn uit zijn vorige boeken. Voor mij was dat interessant. Want wist ik veel waarom de Pachecolaan en de Berlaimontlaan zo breed zijn. Wist ik veel dat het ooit de bedoeling was dat er een viervaksautosnelweg, een ‘autostrade’ zoals men vroeger zei, tot hartje Brussel zou reiken. Hetzelfde idee waarmee men indertijd in Antwerpen speelde: een autosnelweg die in Brussel vertrok en die de automobilist helemaal tot op de Grote Markt, tot aan de voet van het stadhuis zou brengen.

Met dat soort megalomane projecten is men in Brussel verdergegaan dan in Antwerpen. Zo besloot men in het Brussel van de jaren vijftig het Zuidstation met het Noordstation te verbinden, twee stations die net zoals in Parijs, tot dan niet met elkaar verbonden waren. Op zich is daar natuurlijk niks mis mee. Wie al eens met de trein naar het zuiden van Frankrijk reisde, weet maar al te goed dat hij in Parijs Noord moet uitstappen, de metro moet nemen en twee uur later aan de andere kant van de stad zijn reis verder moet zetten. Maar het gevolg van die Brusselse Noord-Zuid verbinding was natuurlijk nefast. Een heel mooi stuk oud Brussel werd van de kaart geveegd en de Brusselaar kreeg daar bitter weinig voor in ruil. Dit in schril contrast met de Haussmanization van Parijs die de Parijzenaar mooie, brede en statige avenues opleverde.

In Brussel werden onder impuls van politicus Paul Vanden Boeynants en projectontwikkelaar Charly De Pauw draken zoals Parking 58 opgetrokken, waar men, als men op het dak stond, een prachtig uitzicht over de Brusselse skyline had, maar als men er naast stond zich in de nabijheid van een betonnen sarcofaag waande. Alles voor de auto, nietwaar? Wie werd daar beter van? Charly De Pauw in de eerste plaats. Je kan tot op vandaag zijn collectie luxeauto’s in het Jubelpark van Brussel gaan bewonderen, armer is die man er niet van geworden.

Vander Taelen interviewt in dit boek mensen die ‘iets’ met Brussel hebben. Ze zijn er ofwel geboren, hebben er gewoond, wonen er nog steeds of een combinatie van dat alles. Niet toevallig zijn deze ‘Brusselbabbels’ allemaal met Vlamingen. Vooral de interviews met generatiegenoten en hun strijd om het Nederlands aanvaard te krijgen, beklijven. Marc Didden herinnert zich heel goed hoe schamper, haast racistisch deze Vlamingen behandeld werden. Hoe in Le Soir mopjes verschenen waarin Vlamingen als stomme boerkens werden voorgesteld. Hoe hij als kleine jongen op de markt in het Nederlands wilde bestellen en hoe de verkoper aan zijn buur op de markt vroeg: "qu'est-ce qu’il aboit, celui là," “wat blaft die daar?”.

Naast Didden komen Guido Fonteyn, Annalisa Gadaleta, Gui Polspoel, Dirk De Caluwé, Eric Corijn, Geert van Istendael, Johan Leman, Jari Demeulemeester en Philippe Van Parijs aan het woord. Het ene interview is al wat interessanter dan het andere.

Vander Taelen zou Vander Taelen niet zijn als hij de multiculturele problematiek van Brussel niet zou aankaarten. In dat debat liet hij zich voor het eerst opmerken in 2009 met zijn stuk "De getto's van Brussel" waarin hij het gedrag van sommige “jonge Maghrebijnse mannen” aan de kaak stelde. Dat bleek een demarche die hem in onmin deed vallen met Groen, de partij waar hij tot dan toe deel van uitmaakte. Het kwam tot een definitieve breuk. Sindsdien blijft Vander Taelen de luis in de pels van links Vlaanderen. Vooral zijn rol als ‘islamwatcher’ wordt hem ten kwade geduid. Ik zet die term tussen aanhalingstekens want je moet ermee oppassen, in 2016 opende Unia een dossier toen het Vlaams Belang de website Islamwatch.net oprichtte.

Ook in dit boek bericht Vander Taelen over recente ontwikkelingen in de Brusselse politiek die zijdelings met de islam te maken hebben. Zo zijn er Zoé Genot en Ahmed Mouhssin, beide zetelend lid van Ecolo, de Brusselse en Waalse tegenhanger van Groen. Dat duo verspreidde bij de verkiezingen van 2019 buiten het medeweten van hun partij het controversiële pamflet "Positions des partis concernant les libertés de culte à Bruxelles" onder de Brusselse moslims. De boodschap? Alleen Ecolo verklaart zich solidair met de moslims en hun wens zowel achter het loket als op school de hoofddoek te mogen dragen; hun wens om hun religieuze feestdagen zelf te mogen kiezen; en hun wens vóór het behoud van godsdienstonderwijs in het officiële onderwijsnet. Het waren ook Genot en Mouhssin die in 2010 vurig en met succes vochten voor de vrijlating van de Belgische Marokkaan Oussama Atar die toen al jaren in een Amerikaanse gevangenis in Syrië opgesloten zat. De jongeman had wegens ‘nierkanker’ dringende medische zorg nodig. Die ‘nierkanker’ bleek achteraf een ordinaire infectie en of hij daarvan genezen is, weet ik niet. Wel is ondertussen genoegzaam bekend dat Oussama Atar het brein werd achter de aanslagen in Bataclan, Zaventem en Maalbeek. Een ongelukkige samenloop van omstandigheden? Vast wel. Maar ook de aanleiding voor een van de zwartste bladzijden in onze recente geschiedenis.

Zakia Khattabi, de Brusselse politica die haar rol in het afschaffen van het hoofddoekenverbod op Franstalige hogescholen als een persoonlijke triomf beschouwt, wordt in dit boek ook op de korrel genomen. Dat was bij de publicatie zeer actueel omdat de vrouw in kwestie op dat moment voorgedragen werd als opperrechter aan het Grondwettelijk Hof. Toen er midden December gestemd moest worden, zorgde dat voor heel wat opschudding en de stemming werd uitgesteld.

En dan de zaak Annalisa Gadaleta, voormalig Groen-schepen, ondertussen aan de slag bij Unia. Haar boek Entretien à Molenbeek dat in 2016 gepubliceerd werd en ook kritiek uitte op diezelfde “jonge Maghrebijnse mannen” zorgde opnieuw voor verscheurdheid binnen Ecolo. Groen reageerde volwassener, merkt Vander Taelen tevreden op.

De column "De getto's van Brussel" waarmee de islamkritiek van Vander Taelen begon, krijgt in een passage in dit boek een positief vervolg. Vander Taelen vertelt over een verkeerssituatie die eerst uit de hand dreigt te lopen maar waarbij hij later op straat steun krijgt uit even onverwachte als welgekomen hoek: Maghrebijnse jongens, mannen, vrouwen en gezinnen die zich schamen voor de manier waarop hij werd bejegend. Eind goed, al goed dus.

Als ik Vander Taelen lees, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat het niet altijd de man is die zijn strijd kiest, maar dat het even vaak de strijd is, die de man kiest. Vander Taelen vervult een weinig benijdenswaardige maar noodzakelijke rol. In 2004 werd Blokwatch opgericht, een nieuwssite, archief- en documentatiecentrum voor onderzoek naar extreemrechts in Vlaanderen. Terecht. Vandaag hebben we niet alleen baat bij zo'n Blockwatch, maar ook bij een islamwatch. Vander Taelen vervult die rol met verve en vanuit onverdachte hoek, want hem verdenken van rechtse sympathieën, strookt gewoon niet met de werkelijkheid. Lees zijn column in De Standaard na de dood van de kleine Celio, het Afrikaans jongetje dat in Aalst slachtoffer werd van ongebreideld kapitalisme en overtuig uzelf. Vander Taelens hart zit aan de linkerkant van zijn borst.

Wij mogen Vander Taelen graag lezen en zijn het meestal met hem eens. Soms leest zijn architectuurkritiek teveel als een echo van Prince Charles die zich sinds de jaren 90 met weinig nuance uitsprak tegen elke vorm van moderne architectuur. Los daarvan kan ik als Antwerpenaar alleen maar beamen dat Antwerpen op architecturaal vlak de laatste jaren beter gescoord heeft dan Brussel. Wij moeten het dan wel stellen zonder een majestueuze Koninginnegalerij, recente prestigeprojecten zoals het MAS (Museum aan de Stroom), het Gerechtsgebouw en het Havenhuis maken veel goed. Voor het nieuwe decennium wens ik Brussel en Vander Taelen evenveel toe.

Luckas Vander Taelen, Brussel : de stad waar ik van hou, Houtekiet, 2019

Recensie door Jan-Willem Geerinck




Unless indicated otherwise, the text in this article is either based on Wikipedia article "Brussel : de stad waar ik van hou (recensie van J. W. Geerinck)" or another language Wikipedia page thereof used under the terms of the GNU Free Documentation License; or on research by Jahsonic and friends. See Art and Popular Culture's copyright notice.

Personal tools