Fritzi Harmsen van Beek  

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

Jump to: navigation, search

Related e

Wikipedia
Wiktionary
Shop


Featured:

Fritzi (ten) Harmsen van (der) Beek (Blaricum, 28 juni 1927Groningen, 4 april 2009) was een Nederlandse schrijfster, dichteres en tekenares. Ze publiceerde aanvankelijk onder haar officiële achternaam Fritzi ten Harmsen van der Beek, later ook wel onder de naam F. Harmsen van Beek. Haar oeuvre is klein, maar toch rekenen sommigen haar tot de beste Nederlandstalige dichters van de 20e eeuw.

Contents

Levensloop

Harmsen van Beek, geboren als Frederike Martine ten Harmsen van der Beek, was de dochter van de illustratoren Eelco Martinus ten Harmsen van der Beek (1897-1953) en Johanna Frederika Langeler (Freddie Langeler) (1899-1948). Op 20 augustus 1951 trouwde ze met de Fransman Eric de Mareschal, zich noemende Eric de Mareschal le Font St. Margeron de la Fontaine. In datzelfde jaar werd haar zoon Gilles geboren. In Frankrijk maakte ze kennis met het originele en absurdistische werk van Henri Michaux, dat haar zeer aansprak en een inspiratiebron vormde voor haar eigen werk. Haar huwelijk hield geen stand en Harmsen van Beek keerde met haar zoon terug naar de ouderlijke woning in Blaricum. In 1955 scheidde Fritzi van haar man. Na de dood van haar vader in 1953 jaagden zij en met name haar broer Hein het familiekapitaal, dat haar ouders verdiend hadden met o.a. de Flipje-stripboekjes, er in snel tempo doorheen.

Toen de ouderlijke woning door een tekort aan financiële middelen niet meer betaald kon worden, werd de leegstaande Blaricumse villa Jagtlust (Eemnesserweg 38, nu Rijksmonument) gekraakt. Op het Boekenbal van 1954 ontmoette ze de dichter Remco Campert, die vrijwel direct bij haar introk. Het stel trouwde eind 1957. Jagtlust groeide uit tot een ontmoetingsplaats van de zogenaamde Leidsepleinscene, een bonte verzameling van Amsterdamse dichters, schrijvers, journalisten, acteurs en schilders, zoals Simon Vinkenoog, Theo Sontrop, Ed van der Elsken, Rijk de Gooyer, Cees Nooteboom en Gerard Reve. Tijdens de bijeenkomsten stond niet zo zeer de artistieke creativiteit centraal, maar men kwam naar Blaricum om te drinken, te vrijen, te slapen en op het dak in de zon te zitten. Harmsen van Beek had op dat moment nog niet gepubliceerd, maar haar rol als gastvrouw in de villa zorgde ervoor dat ze in beperkte kring steeds bekender werd. In de Brief uit Amsterdam in Op Weg naar het Einde (1963) van Reve komt F. Harmsen van Beek voor als "Mevrouw Oofi". Ook de bundel Alle Dagen Feest van Campert is gebaseerd op het leven in Jagtlust. Tirade was in 1958 het eerste tijdschrift dat een gedicht van Harmsen van Beek plaatste.

Het huwelijk met Campert liep op de klippen en in 1960 werd het ontbonden. Daarna volgde een lange reeks 'verloofden', onder wie Peter Vos. Hoewel dat vaak is gesuggereerd, maakten Hugo Brandt Corstius, Theo Sontrop en Adriaan Roland Holst naar zeggen van de schrijfster geen deel uit van deze categorie.

In 1965 maakte ze haar debuut met de dichtbundel Geachte Muizenpoot en andere gedichten. Haar faam was haar dankzij publicaties in tijdschriften al vooruitgesneld, zo had Hugo Claus haar voor haar debuut al eens "de beste hedendaagse dichter" genoemd. In de jaren daaropvolgend publiceerde ze zowel verhalen als gedichten. Ook maakte ze subtiele, minutieuze tekeningen, die onder andere in Vrij Nederland gepubliceerd werden.

Villa Jaglust was dankzij de bemoeienis van ambtenaar Reindert Marsman, de vader van J. Bernlef, aangekocht door de gemeente Amsterdam. Harmsen van Beek was als huismeester aangesteld. Het was echter niet meer de ontmoetingsplek van weleer: de vrienden van voorheen bleven weg en het huis vervuilde mede door de vele honden en katten die er rondliepen. In 1971 berichtte de gemeente Amsterdam dat Jagtlust ontruimd moest worden. Een aantal bevriende schrijvers en uitgevers legden daarop geld bijeen, waarmee voor Harmsen van Beek een woning in het Groninger dorp Garnwerd werd gekocht, ver weg van de verlokkingen en het bohemienleven in de Randstad.

Hoewel ze nog publiceerde en incidenteel een optreden verzorgde, leefde Harmsen van Beek in Garnwerd een teruggetrokken leven. In 1975 ontving ze de Van der Hoogtprijs en in 1994 de A. Roland Holst-Penning. Ze had een jarenlange relatie met de schilder Matthijs Röling. In 2006 overleed haar zoon Gilles de Mareschal. In 2007 verruilde ze haar woning voor een verzorgingstehuis. Ze overleed op 4 april 2009. Vier dagen later vond in besloten kring de crematieplechtigheid plaats.

Harmsen van Beek gaf te kennen dat zij zich intens gekwetst voelde door de manier waarop in het boek Jagtlust van Annejet van der Zijl haar levenswijze werd geportretteerd.

Bibliografie

Oorspronkelijk werk

Het werk van Fritzi Harmsen van Beek is verschenen bij uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam.

  • Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten (1965)
  • De verdoolde kus (1967)
  • Wat knaagt? (verhalen) (1968)
  • Neerbraak (verhalen) (1969)
  • Gewone Piet en andere Piet (1970)
  • Hoenderlust (proza) (1973)
  • Kus of ik schrijf (1975)
  • Het kroost van Aagt Morsebel (1981)
  • Ze schrijft met haar stem (2010, luisterboek met opnames van 13 juli 1989)
  • In goed en kwaad (2012, verzameld werk)

Vertaling

Over Fritzi Harmsen van Beek

  • Frida Balk-Smit Duyzentkunst: Fritzi en de sprookjes - Portret en zelfportret van Fritzi ten Harmsen van der Beek. Thomas Rap, Amsterdam, 1996. ISBN 90 6005 447 4
  • Annejet van der Zijl: Jagtlust. Meulenhoff, Amsterdam, 1998. Herziene tweede druk, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2005. ISBN 90 388 8732 9
  • Annie van den Oever: Fritzi en het groteske. De Bezige Bij, Amsterdam, 2003. ISBN 9789023412724





Unless indicated otherwise, the text in this article is either based on Wikipedia article "Fritzi Harmsen van Beek" or another language Wikipedia page thereof used under the terms of the GNU Free Documentation License; or on research by Jahsonic and friends. See Art and Popular Culture's copyright notice.

Personal tools